Het Belastingplan 2026 bestaat uit meerdere wetsvoorstellen met fiscale maatregelen.
Belangrijke thema’s zijn koopkracht, duurzaamheid en rechtvaardige belastingdruk.
Box 3 verandert: hoger forfaitair rendement, lager heffingsvrij vermogen.
Elektrisch rijden levert geen fiscaal voordeel meer op vanaf 2026.
Schenk- en erfbelastingregels worden versoepeld en vereenvoudigd.
Nieuwe regels voor zelfstandigen, arbeidsrelaties en uitzendbureaus.
Btw op logies gaat omhoog; plannen voor btw op cultuur zijn geschrapt.
Het parlement beslist na Prinsjesdag over de definitieve invulling.
Op zoek naar een nieuwe baan zonder diploma? Bekijk onze vacatures of laat een open sollicitatie achter.
Vacatures
Het Belastingplan 2026 is het jaarlijkse pakket fiscale wetsvoorstellen dat de regering op Prinsjesdag presenteert. Het bestaat niet uit één wet, maar uit meerdere wetsvoorstellen, waaronder het Belastingplan 2026 zelf en de Overige Fiscale Maatregelen 2026. Daarnaast worden afzonderlijke wetten ingediend, zoals de implementatie van de EU‑richtlijn DAC9, differentiatie van de vliegbelasting, aanpassingen van de Wet minimumbelasting 2024, uitvoering van het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), stroomlijning van het fiscaal inzagerecht en het terugdraaien van de geplande btw‑verhoging op cultuur, media en sport.
Het plan heeft twee doelen:
Financiën op orde houden: het zorgt voor voldoende belastinginkomsten om de overheidstaken te financieren.
Beleidssturing: het kabinet gebruikt fiscale maatregelen om bepaald gedrag te stimuleren of juist te ontmoedigen, bijvoorbeeld duurzaam investeren, werken lonender maken of de woningmarkt te ondersteunen.
Omdat de definitieve plannen op Prinsjesdag 2025 bekendgemaakt worden, is onderstaande opsomming gebaseerd op aangekondigde voornemens. De maatregelen worden nog besproken in de Tweede en Eerste Kamer en kunnen nog wijzigen.
Inkomstenbelasting en box 3 (vermogensbelasting)
De belastingschijven en heffingskortingen worden slechts deels geïndexeerd. Hierdoor bewegen de tarieven maar voor een deel mee met de inflatie.
Box 3: het forfaitaire rendement voor overige bezittingen stijgt naar 7,78%, terwijl het heffingsvrije vermogen daalt naar circa € 51.396. De verwachte wijzigingen moeten het belasten van werkelijk rendement beter mogelijk maken. Er zijn ook reparatiemaatregelen gepland tegen belastinglekken met obligaties en aanpassing van de leegwaarderatio, zodat bij onzakelijke verhuur tussen gelieerde partijen geen leegwaarderatio meer mogelijk is.
Er wordt gezocht naar een vervanging van de lucratiefbelangregeling; voordelen uit lucratief belang zouden in de toekomst zwaarder belast worden, mogelijk als loon of resultaat uit overige werkzaamheden.
Vanaf 2026 vervalt de keuze voor partiële buitenlandse belastingplicht voor expats volledig.
Schenk‑ en erfbelasting
Biologische en juridische kinderen worden gelijk behandeld bij schenkingen en erfenissen; het onderscheid vervalt.
De aangiftetermijn voor de erfbelasting wordt verlengd van acht naar twintig maanden. De belastingrente sluit daar op aan.
Voor schenkingen binnen 180 dagen voor overlijden geldt dat deze niet nogmaals als schenking worden belast; de heffing vindt plaats via de erfbelasting.
De waardering van verhuurde woningen mag worden gebaseerd op de marktwaarde als deze minstens 10% lager is dan de waarde volgens de leegwaarderatio.
Loonbelasting
De Wet DBA (deregulering beoordeling arbeidsrelaties) wordt vervangen door de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties (VBAR), waarmee de regels rond schijnzelfstandigheid worden verduidelijkt en een rechtsvermoeden van dienstbetrekking wordt geïntroduceerd bij lage uurtarieven.
De bijtelling voor nieuwe elektrische auto’s wordt gelijkgetrokken met die voor nieuwe niet‑elektrische auto’s (22%). Elektrisch rijden levert vanaf 2026 geen apart bijtellingstarief meer op.
Voor werknemers die een bedrijfsfiets gebruiken die buiten huis wordt gestald (bijvoorbeeld een deelfiets of hubfiets) geldt geen fiscale bijtelling.
De vrijstelling binnen de Regeling voor Vervroegd Uittreden (RVU) wordt structureel gemaakt en het drempelbedrag wordt verhoogd. Tegelijkertijd loopt het RVU‑tarief stapsgewijs op naar 65% in 2028.
Vanaf 2027 komt er een pseudo‑eindheffing van 52% voor privégebruik van fossiele leaseauto’s; werkgevers betalen deze heffing over de grondslag voor bijtelling.
Een toelatingsstelsel voor uitzendbureaus wordt ingevoerd; zonder vergunning mag een uitlener niet opereren. Er komt een openbaar register dat vermoedens van uitlenen vastlegt, en inleners kunnen sneller aansprakelijk gesteld worden voor niet‑afgedragen belasting.
De lage Aof‑premie wordt verlaagd, de hoge premie verhoogd; een geplande verhoging van de AWf‑premie wordt uitgesteld. Het loonkostenvoordeel voor ouderen wordt afgeschaft voor dienstbetrekkingen die na 2023 zijn begonnen.
Omzetbelasting en accijnzen
De eerder aangekondigde btw‑verhoging op cultuur, media en sport gaat niet door; het verlaagde tarief van 9% blijft gelden.
Het btw‑tarief voor logies (kortdurend verblijf in hotels, pensions en vakantieaccommodaties) stijgt naar 21% per 1 januari 2026.
Instellingen die culturele activiteiten aanbieden en winst beogen, kunnen onder voorwaarden alsnog gebruikmaken van de btw‑vrijstelling voor culturele diensten.
Er komt een nieuwe aftrekherzieningsregeling voor diensten aan onroerende zaken vanaf € 30.000.
De geplande accijnsverhoging op alcoholische dranken gaat niet door.
De verbruiksbelasting op limonades wordt verruimd vanaf 2027; alleen de meest pure zuivel‑ en sojadranken blijven vrijgesteld.
De tijdelijke accijnsverlaging op brandstof wordt naar verwachting verlengd tot eind 2026.
Vennootschapsbelasting
Het budget voor de Milieu‑investeringsaftrek (MIA) wordt met 35 miljoen euro verhoogd.
Er komt onderzoek naar de dekking van de liquidatieverliesregeling; eventuele wijzigingen volgen later.
De Wet minimumbelasting 2024 wordt aangepast met administratieve richtsnoeren. Het minimumtarief van 15% voor multinationals blijft staan.
De EU‑richtlijn DAC9 wordt ingevoerd; dit verbetert gegevensuitwisseling over top‑up belasting onder Pillar Two en vereenvoudigt de procedure voor de top‑up tax‑aangifte.
De samenloop tussen de werkkostenregeling en de aftrekbeperking voor gemengde kosten wordt aangepast om de grondslag correct te bepalen.
Er komt een nieuwe open norm voor doorstroomvennootschappen (eigenvermogenseis vervalt), waardoor deze vennootschappen niet langer aan een vaste safe harbour gebonden zijn.
Klimaat, energie en auto
De energiebelastingkorting op de energierekening wordt iets verhoogd tot circa € 529,10 per jaar vanaf 2026.
In de motorrijtuigenbelasting (MRB) krijgen emissievrije voertuigen een hogere tariefkorting van 30% in 2026‑2028; daarna vervalt deze korting en wordt de MRB verder hervormd.
Vanaf 2026 zijn voor elektrische en fossiele auto’s dezelfde bijtellingspercentages van toepassing; het fiscale voordeel voor elektrische auto’s verdwijnt.
Het tarief voor de CO₂‑heffing voor industriële installaties blijft stijgen; een technische variant voor na 2030 wordt voorbereid, met een tarief tot circa € 216 per ton na 2035. Overdrachten van dispensatierechten worden toegestaan.
De volledige werking van het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) start in 2026, na de transitiefase.
Er komt een lager energiebelastingtarief voor zuivere waterstof dat gelijk is aan het elektriciteitstarief in de vijfde schijf.
De vrijstelling voor elektriciteit gebruikt bij elektrolytische processen wordt uitgebreid naar de purificatie en compressie van waterstof.
Halverwege 2026 wordt een vrachtwagenheffing ingevoerd: vrachtwagens boven 3,5 ton betalen gemiddeld € 0,186 per kilometer op snelwegen en sommige N‑ en gemeentelijke wegen; het Eurovignet vervalt en de MRB voor vrachtwagens wordt verlaagd.
De vliegbelasting wordt in 2027 gedifferentieerd naar milieuschadelijkheid en afstand; concrete tarieven moeten nog worden vastgesteld.
Een geplande plasticheffing voor 2028 gaat niet door.
Bedrijfsopvolging
De Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) wordt aangescherpt: rollatorinvesteringen (beleggingsvermogen dat vlak vóór overlijden in ondernemingsvermogen wordt omgezet) vallen onder een verlengde bezitstermijn.
Dubbel gebruik van de BOR wordt uitgesloten: ondernemingen die eerder in bezit waren van de verkrijger vallen niet langer onder de BOR voor het bedrag van de eerdere overdrachtsprijs.
Bij gezamenlijke overdracht van bedrijfspanden en aandelen wordt de BOR toegepast op de pandwaarde minus de schulden.
De bezits‑ en voortzettingseis worden versoepeld zodat herstructureringen binnen de bezits‑ en voortzettingstermijn mogelijk blijven als de belanghouders niet wijzigen.
De BOR en doorschuifregeling gelden alleen nog voor gewone aandelen met minimaal 5% belang; preferente aandelen uitgegeven bij gefaseerde bedrijfsopvolging blijven onder voorwaarden wel kwalificeren.
Overige maatregelen
Om technische fouten in de pensioenwetgeving en lijfrenteregels te herstellen, komen correcties.
De teruggaafregeling voor bedrijfsparken in de Wet Vrachtwagenheffing wordt afgeschaft.
Er komen kleine reparaties in box 2 en de minimumkapitaalregel.
Het overgangsrecht voor pensioenopbouw van 18‑ tot 20‑jarigen wordt verlengd.
Na presentatie van het Belastingplan 2026 op Prinsjesdag bespreekt de Tweede Kamer de wetsvoorstellen uitvoerig. Kamerleden kunnen amendementen en moties indienen om het plan te wijzigen. Vervolgens stemt de Tweede Kamer; daarna gaat het pakket naar de Eerste Kamer. De Eerste Kamer kan het pakket als geheel goedkeuren of verwerpen, maar kan geen amendementen indienen. Wel kunnen senatoren kritisch vragen stellen, waardoor het kabinet soms via reparatiewetgeving aanpassingen doorvoert.
“Het Belastingplan is alleen een begroting.” Niet waar. Het is een reeks wetten die werkelijk belastingtarieven en regels wijzigen, met directe gevolgen voor burgers en bedrijven.
“De plannen zijn definitief zodra ze op Prinsjesdag gepresenteerd worden.” Niet per se. De Tweede Kamer kan wijzigingen doorvoeren en sommige maatregelen worden gefaseerd ingevoerd of later bijgesteld.
“Het plan staat vast en kan niet meer veranderen.” Onjuist. In de parlementaire behandeling worden vaak amendementen aangenomen. Bovendien kunnen technische correcties of reparatiewetten later tot verdere aanpassingen leiden.
Volg Prinsjesdag en de debatten. Op dinsdag 16 september 2025 worden de plannen toegelicht; daarna volgen debatten waarin wijzigingen kunnen worden doorgevoerd.
Maak persoonlijke berekeningen. Gebruik rekenmodules van de Belastingdienst (zodra beschikbaar) of laat een fiscalist je situatie doorrekenen, zeker als je een eigen onderneming of complex vermogen hebt.
Plan vooruit. Overweeg investeringen, schenkingen of herstructureringen tijdig, omdat overgangsdata en terugwerkende kracht van invloed kunnen zijn.
Vraag professioneel advies. Ondernemers en particulieren met bijzondere situaties doen er goed aan om fiscaal advies in te winnen.
Naast de Belastingplanvoorstellen wordt al nagedacht over verdere hervormingen op langere termijn. Er zijn discussies over een eenvoudiger belastingstelsel zonder aparte toeslagen, beter afgestemd op actuele inkomens‑ en vermogenssituaties. Digitalisering en automatische invulling van aangiften worden steeds verder uitgebreid. Ook blijft de politieke focus liggen op koopkracht, duurzaamheid en een evenwichtige verdeling van de belastingdruk.
Een bundeling van fiscale wetsvoorstellen die de belastingtarieven en regels voor 2026 bepalen.
De Eerste Kamer beoordeelt het pakket als geheel. Zij kan het alleen goed‑ of afkeuren en heeft geen wijzigingsrecht, maar kan via kritische vragen het kabinet tot aanpassingen bewegen.
De Tweede Kamer debatteert, wijzigt en stemt over de afzonderlijke wetsvoorstellen. Met amendementen en moties kan zij maatregelen aanpassen of schrappen.
De schijven en heffingskortingen worden slechts gedeeltelijk geïndexeerd. Voor box 3 wordt het forfait voor overige bezittingen verhoogd en de vrijstelling verlaagd. Er zijn reparatiemaatregelen tegen belastinglekken en op de leegwaarderatio.
Onder meer wijzigingen in de inkomstenbelasting, loonbelasting, schenk‑ en erfbelasting, vennootschapsbelasting, btw en accijnzen, plus klimaat‑ en energieheffingen, regels rond bedrijfsopvolging en diverse technische aanpassingen.
Na goedkeuring door beide Kamers wordt het pakket meestal per 1 januari 2026 van kracht. Sommige maatregelen hebben een afwijkende ingangsdatum of terugwerkende kracht.
Het Belastingplan 2026 bevat een breed palet aan fiscale maatregelen. Werknemers zullen merken dat belastingschijven slechts deels geïndexeerd worden, waardoor lasten kunnen stijgen. Vermogenden krijgen te maken met een hoger forfaitair rendement en lager heffingsvrij vermogen in box 3. Ondernemers zien de zelfstandigenaftrek verder dalen maar profiteren mogelijk van een hogere MIA en een duidelijker beoordeling van arbeidsrelaties. Elektrische rijders verliezen het bijtellingsvoordeel en de MRB‑korting wordt beperkt, terwijl de accijns op brandstof vermoedelijk nog een jaar wordt verlaagd. Voor particulieren met erfenissen en schenkingen wordt de regelgeving aangepast en de aangiftetermijn verlengd. Omdat veel maatregelen nog verwacht zijn en door het parlement kunnen veranderen, is het verstandig de ontwikkelingen rond Prinsjesdag nauwlettend te volgen en tijdig advies in te winnen.
Opslaan
Key Takeaways Koopkracht bepaalt hoeveel je met je inkomen kunt kopen. In 2026 spelen inflatie, belastingbeleid en energieprijzen een grote rol. Het Nibud verwacht lichte verbetering, maar verschillen tussen huishoudens blijven groot. Middengroepen ervaren vaak de meeste druk. Gebruik online tools om je koopkracht te berekenen. Op zoek naar een nieuwe baan zonder diploma? Bekijk onze […]
Key Takeaways Het verwachte modaal inkomen 2026 ligt rond de €42.000 bruto per jaar. Netto wordt dat naar verwachting ongeveer €2.500 per maand. Het modale inkomen is géén gemiddelde, maar het meest voorkomende inkomen. Factoren zoals inflatie, cao-afspraken en belastingen beïnvloeden de verwachte bedragen. Gezinssituatie en toeslagen bepalen mede het besteedbaar inkomen. Op zoek […]
Key Takeaways Het wettelijk minimumloon stijgt per 1 januari 2026. Nieuwe bedragen liggen rond de €2.150 per maand en €13,00 tot €14,30 per uur. Stijging is het gevolg van inflatiecorrectie en overheidsmaatregelen. Impact op werknemers: hoger inkomen, ook voor jongeren en parttimers. Impact op werkgevers: stijgende loonkosten en aanpassing administratie. Toeslagen kunnen beïnvloed worden door […]